In een lezenswaardig verhaal op De Correspondent analyseert journalist Cátia Bruno waarom Portugal, ondanks de grote armoede in het land, niet ten prooi is gevallen aan een populistische politicus. Ze laat zien dat Portugezen met een grote mate van onverschilligheid naar hun nationale politici kijken. Alleen de EU kan op hun goedkeuring rekenen vanwege de subsidies voor de visindustrie. Bij de parlementsverkiezingen in 2015 bleef dan ook bijna 45 procent van de kiezers thuis.
Volgens de politicoloog Pedro Magalhães komt de politieke vervreemding van de Portugezen voort uit apathie. “Doordat de partijen in Portugal niet goed inspelen op de veranderingen die plaatsvinden op sociaal, economisch en educatief vlak, ontstaat er een kloof die maakt dat mensen te weinig vertrouwen in de politiek hebben om hun stem uit te brengen.” Daarnaast nemen de centrumlinkse socialisten samen met de Communistische Partij en het Linkse Blok met hun progressieve agenda een deel van de onvrede weg bij de armste bevolking.
Persoonlijk vind ik dat een erg onbevredigende verklaring. Als partijen écht (voorzichtig) op weg lijken om de bevolking te verheffen, zal toch juist een steeds groter deel van het electoraat op hen willen stemmen? Waarom gebeurt dit niet? Het maakt de vraag waarom zo’n groot deel van de Portugese burgers niet warm loopt voor verkiezingen alleen maar interessanter.